• Meer weten? Bel 088 - 57 90 057

Monthly Archives :

april 2015

Wiens brood men eet…?

Wiens brood men eet…? 150 150 integriteit.nl

Je kon erop wachten: ook de journalistiek ontkomt niet aan een discussie over ethisch handelen, transparantie en (de schijn van) belangenverstrengeling. Aanleiding is de recente aflevering van Brandpunt waarin presentator Fons de Poel het GroenLinks-kamerlid Jesse Klaver – in 2010 het politiek talent van het jaar – betitelt als “snotneus”, die “die arme commissaris” baron Rik van Slingelandt van ABN AMRO “zo hooghartig” de les las tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer.

Daarmee leek De Poel opzichtig het bestuur van de bank te verdedigen inzake de bonus-kwestie waarbij de Raad van Commissarissen publiekelijk onder vuur was komen te liggen. Het subjectieve commentaar van De Poel kwam in een schril daglicht te staan toen website Joop.nl onthulde dat De Poel in september 2013 nog voor diezelfde ABN AMRO een bedrijfs- talkshow had gepresenteerd. Gezien het dagbedrag waarvoor De Poel in te huren is, moet dat zijn gegaan over een honorarium tot € 5.000. Daarmee is zijn geloofwaardigheid en onafhankelijkheid zodanig onder druk komen te staan dat de leiding van KRO-NCRV zicht genoodzaakt heeft gezien de positie van De Poel ter discussie te stellen.

Hoofdredacteur Leo Fijen: “De KRO-NCRV hecht veel waarde aan de journalistieke integriteit van zijn medewerkers. Deze is hiermee in het geding gekomen. Een journalist wordt ongeloofwaardig als hij bericht over bedrijven, waar hij ook commerciële klussen voor uitvoert”, aldus Feijen. De leiding van de omroep beraadt zich dit weekend op de positie van de anchor van Brandpunt. Overigens is De Poel volstrekt niet de enige journalist die ‘schnabbelt’, zoals dat in vakjargon heet. Veel gerenommeerde collega’s bieden hun diensten aan tegen lucratieve honoraria via bedrijven als Speakers Academy en Quality Bookings. In de categorie tot € 13.000 zitten Charles Groenhuijsen, Felix Rottenberg en professor(!) Jeroen Smit. Dan volgen: Twan Huys (> € 10.000), Pieter Jan Hagens (> € 8.000), Sven Kockelmann, Frénk van der Linden, Frits Wester, Felix Meurders allen > € 5.000.

Update 20 april, 13.00 uur: De leiding van KRO-NCRV heeft besloten dat Fons de Poel niet langer presentator van Brandpunt is vanwege zijn omstreden kwalificatie aan het adres van Jesse Klaver.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
In deze discussie over integriteit is het allereerst van belang om onderscheid te maken tussen journalisten met een vast dienstverband of vast contract (Fons de Poel, Sven Kockelmann, Frits Wester, Felix Meurders e.a.) en de freelancer die naast zijn journalistieke werk opdrachten als dagvoorzitter, bedrijfspresentator e.d. moet aannemen om rond te komen (Frénk van der Linden, Govert Schilling, Bertus Hendriks e.a.).

Allereerst blijkt voor beginnende freelance-journalisten het praktisch onmogelijk te zijn om van hun vak te kunnen leven zonder een bijbaan in bijvoorbeeld de horeca. Maar ook journalisten die hun sporen meer dan verdiend hebben, kunnen zonder commerciële klussen onvoldoende inkomen genereren. De honoraria (zeker in de geschreven pers) zijn al zo’n vijfentwintig jaar dezelfde, zonder inflatiecorrectie. Een voorbeeld uit de praktijk. Een freelance presentator van Kunststof (NTR, Radio 1) verdient per uitzending 390 euro bruto. Toen Oek de Jong ooit hoofdgast was vanwege zijn boek ‘Pier en oceaan’ bestond de voorbereiding van de interviewer uit het lezen van De Jongs boek (832 pagina’s!), oude interviews met hem en researchverslagen van een redacteur, waarna het uurbedrag omgerekend uitkwam op circa vijftien euro.

Daar valt geen hypotheek van te betalen, zodat goedbetaalde nevenwerkzaamheden voor een freelance journalist geen luxe zijn maar noodzaak. Dat brengt wel de integriteitsvraag met zich: op welke aanbiedingen ga ik voor mijn eigen geloofwaardigheid en beroepscode wel in en op welke niet? Die vraag is in zijn algemeenheid lastig te beantwoorden, hoewel voor medewerkers van de publieke omroep formeel strenge regels gelden. Mensen in vaste dienst én freelancers met een vast contract zoals De Poel moeten zich houden aan een gedragscode. Artikel 2.2 luidt: „Het handelen van een medewerker wordt niet beïnvloed door oneigenlijke belangen en zelfs de schijn daarvan wordt vermeden.”.

Toch zal door iedere journalist (en diens werkgever) per geval een potentiële opdracht op zijn merites moeten worden beoordeeld. Daarbij zijn overwegingen aan de orde als: hoe staat het bij de aangeboden opdracht met mijn vrijheid van werken? Kan ik in alle onafhankelijkheid mijn vak uitoefenen of niet? En: loop ik en mijn werkgever het risico dat door de klus waarvoor ik nu word ingehuurd, op een ander moment onze integriteit ter discussie kan komen te staan? Dat laatste blijkt het probleem te zijn geworden waardoor de positie van Fons de Poel in het geding is. De nevenwerkzaamheden tussen hem en ABN AMRO in 2013, worden nu direct gekoppeld aan zijn verdediging van het bestuursbeleid van de bank, zonder dat die koppeling overigens hard te maken valt. En toch is De Poel in problemen gekomen vanwege de beeldvorming.

Leo Fijen: “Het is nooit goed dat je de schijn tegen hebt”. Overigens is de kritische stellingname van de leiding van KRO-NCRV aan het adres van haar gezichtsbepalende anchor bepaald schijnheilig. Men weet al jaren dat De Poel naast zijn werk voor de KRO bijklust, getuige ook een citaat in NRC-Handelsblad van De Poel afgelopen januari: “Ik doe dit al twintig jaar. Het verrijkt mijn werk”. En toen hem gevraagd werd om het nieuwe Brandpunt te gaan presenteren, heeft De Poel als voorwaarde gesteld dat hij zijn nevenwerkzaamheden mocht blijven uitoefenen. Deze voorwaarde is door mediadirecteur Taco Rijssemus ingewilligd, die pikant genoeg nog geen half jaar geleden promoveerde op het proefschrift: Het journalistieke weten. Over de objectiviteit van betrokken journalistiek. Fons de Poel kwam al eerder in opspraak door zijn commerciële opdrachten voor o.a. de RABO-bank. Daarop beloofde de omroep nevenfuncties en commerciële opdrachtgevers van Fons de Poel c.s. openbaar te maken via een register op de website. Drie maanden later is dat register er nog steeds niet.

Ten slotte: is het fenomeen van bijklussende journalisten nieuw? Verre van dat: zolang als de journalistiek bestaat en bedrijven behoefte hebben aan ervaren en gezaghebbende journalisten en presentatoren, bestaat die relatie. In de jaren rond de eeuwwisseling zond de VARA het roemruchte programma Het Lagerhuis uit. Een populair debatprogramma onder leiding van Paul Witteman en Marcel van Dam. In die tijd kon een bedrijf die formule ook op locatie inhuren met beide presentatoren, inclusief bijbehorend decor voor de prijs van 24.000 gulden. Dat was geen geheim en er kraaide toen geen haan naar. Niet de ‘schnabbelpraktijk’ is nieuw, wel de discussie over beroepscodes, integriteit, transparantie en publieke verantwoording van bestuurlijke en politieke functies. Die discussie heeft nu dus ook de journalistiek bereikt en te hopen valt dat de rel rond Fons de Poel geen incident zal blijken te zijn, maar het begin van een gewetensonderzoek onder en met journalisten en – niet te vergeten – hun consumenten.

Bankierseed: stimulans of wassen neus?

Bankierseed: stimulans of wassen neus? 150 150 integriteit.nl

Beursvloer Amsterdam, vanmorgen 9 uur. Met een gongslag luidt de voorzitter van de Stichting Tuchtrecht Banken de gedragscode voor bankiers in. Vanaf vandaag zijn circa 90.000 bankmedewerkers verplicht om een eed af te leggen waardoor ze gebonden zijn aan het naleven van de bijbehorende gedragsregels. De bankierseed is in het leven geroepen om het vertrouwen in de financiële sector te herstellen.

Naast het ondertekenen van het formulier legt de bankmedewerker ook daadwerkelijk de eed af tijdens een door de werkgever speciaal belegde bijeenkomst. Belangrijkste beloften zijn: “Dat ik mijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen. Dat ik een zorgvuldige afweging maak tussen de belangen van alle partijen die bij de onderneming zijn betrokken: de klanten, de aandeel-houders, de werknemers en de samenleving waarin de onderneming opereert. Dat ik in die afweging het belang van de klant centraal zal stellen.”.

Aan de bankierseed is – net als bijvoorbeeld voor medici – een gedragscode verbonden. Daarin staat de feitelijke invulling van wat in de eed is beloofd. Dan gaat het over het voorkomen van (de schijn van) belangenverstrengeling en de manier waarop de belangen van de klant centraal staan. Die belangen zijn dat zij zo goed mogelijk en helder geïnformeerd worden over producten en de (mogelijk onverantwoorde) risico’s ervan. Overtredingen van de gedragscode kunnen worden gemeld bij de Stichting Tuchtrecht Banken, die bij geconstateerde overtreding medewerkers kan straffen met sancties die variëren van een berisping tot een beroepsverbod van drie jaar.

Het nut van de nieuwe eed is omstreden. Voorstanders wijzen erop dat het een goed instrument is tot gedragsverandering. Dat heet ‘nudging’: een duwtje in de ‘goede’ richting geven. Ook is gebleken dat een publiekelijk afgelegde verklaring de kans verhoogt dat deze persoon zich zal gedragen naar de inhoud van de verklaring die hij of zij heeft afgelegd.

Tegenstanders, zoals de consumentenstichting Geldbelangen, vinden dat de tekst van de eed boterzacht is, omdat de medewerker weliswaar de klant centraal moet stellen, maar vooral ook de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar moet afwegen. En als – niet ondenkbaar – de uitkomst is dat in die afweging het belang van de bank de voorrang krijgt dan zal de leiding daar toch moeilijk bezwaar tegen hebben. Ook de Raad van State bracht een negatief advies uit. De raad vindt de eed een ‘oneigenlijk instrument’, omdat medewerkers van een bank geen eindverantwoordelijkheid dragen. Die ligt namelijk ligt bij het bestuur, die de naleving van normbesef vervolgens moet verzekeren via het arbeids-contract. Het kabinet heeft dat advies indertijd niet overgenomen.

Reactie Job de Haan van Integriteit.nl:
Het is lastig beoordelen wie van beide partijen gelijk heeft: de voorvechters van de eed of de sceptici. Voor beide standpunten zijn argumenten aan te voeren die hout snijden. De voorstanders wijzen erop dat het blazoen van de bancaire sector zo geschonden is dat er een weids gebaar moet worden gemaakt om het vertrouwen vanuit de samenleving weer te verdienen. Ook het feit dat een medewerker een eed aflegt en daarop vanaf nu te allen tijde persoonlijk aanspreekbaar is, zal in ieder geval het bewustzijn over integer, eerlijk en transparant handelen vergroten.

Bovendien zal hij zich wel twee keer bedenken om zich niet aan de gedragscode te houden, in het besef dat er concrete en, bij ernstige overtredingen, vergaande consequenties aan verbonden zijn. De sceptici voeren aan dat de tekst van de eed en de gedragscode een waterig compromis is tussen wat het kabinet wilde en wat de banken voor hun rekening wilden nemen. Er wordt weliswaar gesteld dat het belang van de klant centraal staat, maar daaraan vooraf gaat dat de medewerker de belangen van alle betrokkenen moet afwegen.

Dat levert in de praktijk de situatie op dat de werknemer die door zijn werkgever wordt betaald niet gemakkelijk tegen het belang van diezelfde werkgever in zal gaan op straffe van een negatieve beoordeling. Ook het argument van de Raad van State dat de eindverantwoordelijkheid bij de leiding van een bank ligt is valide. Overigens heeft de top van de banken al langer geleden de bankierseed afgelegd. Verder kun je je afvragen of het afleggen van een beroepseed niet inflatoir wordt wanneer je die laat afleggen door maar liefst 90.000 werknemers, van manager sales tot loketbediende.

Paul Frentrop, bestuurder van het Nederlands Governance Genootschap, verzuchtte in dat verband:Wat is de volgende sector die na schandalen onder tuchtrecht zal worden geplaatst? De vleesverwerkende industrie? De aannemerij? Zo waarlijk helpe mij God almachtig.” Wat mijzelf verder in de meldings- en tuchtprocedure opviel was dat nergens aan de werknemer die een collega aanmeldt voor een overtreding, beloofd wordt dat die melding desgewenst anoniem gedaan kan worden. Dat werpt een extra barrière op om actie te ondernemen, omdat betrokken medewerker, als de melding bekend wordt, op de werkvloer het risico loopt als “matennaaier” te worden aangemerkt. Blijft dus de vraag: Wie heeft er gelijk? Dat zal uiteindelijk de praktijk moeten uitwijzen.