• Meer weten? Bel 088 - 57 90 057

Monthly Archives :

december 2017

Hoe integer is de dokter?

Hoe integer is de dokter? 150 150 integriteit.nl

Medisch specialisten die door farmaceutische bedrijven worden gesponsord, schrijven vaker en duurdere medicijnen voor van diezelfde bedrijven. Neem het nieuwe medicijn tegen diabetes Toujeo dat wordt gefabriceerd door Sanofi. Van de artsen die door Sanofi worden gesponsord, schrijft 52% van de artsen dit middel voor. Van de niet-gesponsorde artsen verstrekt slechts 19% dit aan patiënten. De cholesterolverlagers Repatha en Praluent worden door gesponsorde artsen drie tot vier keer vaker voor- geschreven. Artsen die worden betaald door de producent van diabetesmedicijn Tresiba schrijven dat middel aan gemiddeld veertien patiënten voor, de niet-betaalde artsen aan gemiddeld vijf.

Dat blijkt uit onderzoek van zorgverzekeraar VGZ en de Volkskrant. Zij keken bij vier nieuwe geneesmiddelen naar het voorschrijfgedrag van artsen die gesponsord worden. Veel buitenlandse studies hebben de afgelopen jaren een verband vastgesteld tussen sponsoring en voorschrijfgedrag. Dat onderzoek kon in Nederland niet worden gedaan omdat de voorschrijf- gegevens niet openbaar zijn. Hoewel de cijfers statistisch significant zijn, levert het verband tussen sponsoring en voorschrijfgedrag niet meteen hard bewijs voor beïnvloeding. Een woordvoerster van de Federatie Medisch Specialisten zegt dat daarom nog geen conclusies kunnen worden getrokken. VGZ, de op een na grootste zorg- verzekeraar met ruim vier miljoen verzekerden, zette van vier nieuwe, dure geneesmiddelen op een rij hoeveel recepten internisten voor welke ziekte uitschrijven. Die informatie werd op verzoek van de Volkskrant gekoppeld aan de sponsor- bedragen van de farmaceutische industrie, voor bijvoorbeeld lezingen en nascholingen. Op die manier kon voor het eerst een verband worden vast- gesteld. Een samenhang tussen sponsorgeld en voorschrijfgedrag betekent immers nog niet dat het geld van de farmaceutische industrie het voorschrijfgedrag ook stuurt. ‘Er kan van alles meespelen en dat is niet onderzocht’, aldus de Federatie Medische Specialisten.

Reactie Job de Haan Integriteit.nl: Bij dit soort onderzoeken zijn er altijd twee zaken van belang: a. Hoe weten- schappelijk verantwoord is het gedaan en b. wie zijn de opdrachtgevers die bij de uitkomst ervan belang hebben.

Op a. is het lastig een goed antwoord te geven omdat de onderzoeksmethode te summier is weergegeven. De aloude wijsheid: correlatie van verschillende gegevens en resultaten is nog iets anders dan de onderlinge samenhang en causaliteit. Dat er een significant verband kan worden geconstateerd tussen het voorschrijfgedrag van artsen die gesponsord worden en hun niet- gesponsorde collega’s als het gaat om vier nieuwe en dure medicijnen, is prikkelend. Maar dat kan voorlopig als indicatief worden bestempeld omdat er meer mogelijkheden zijn die zouden kunnen leiden tot het nu gevonden resultaat. Tot zover de scepsis. Wat zeker klopt is dat het feit dat deze onderzoeks- uitkomsten grote verschillen laten zien tussen artsen die wel en die niet gesponsord worden door farmaceutische bedrijven, aantoont wat al langer bekend is. Alleen al het feit dat de farma-industrie vele tientallen miljoenen stopt in sponsoring van artsen, geeft aan dat men dat geld goed besteed vindt. De Amsterdamse wetenschapsfilosoof en psychiater Berend Verhoeff noemt het verband logisch: ‘Met geld bind je mensen. Als je iets krijgt, ben je de gever bewust of onbewust iets verschuldigd. De farmaceutische industrie weet dat feilloos uit te  buiten.’ Geld heeft altijd invloed, zegt ook emeritus-hoogleraar gezondheidseconomie Guus Schrijvers. ‘Artsen hebben dat lang niet altijd in de gaten.’

En hoe zit het met punt b.: Wie heeft er belang bij  de uitkomst van zulk onderzoek? Die opdrachtgevers zijn de Volkskrant en zorgverzekeraar VGZ. Het belang van de eerste mag duidelijk zijn: groot nieuws en dat bleek ook zo uit het feit dat de krant er deze week mee opende. Wat VGZ betreft mag je veronderstellen dat er naast eigenbelang – liever geen dure maar goedkopere medicijnen vergoeden – ook een publicitair belang aan de orde is. Door je naam te verbinden aan dit soort onderzoek vergoot je de goodwill van je bedrijf bij potentiële klanten omdat die ook graag willen dat medicijnen worden voorgeschreven op basis van hun werking en niet omdat er zoveel mogelijk winst op wordt gemaakt. Daarom kun je concluderen dat dit onderzoek belangrijk is, al was het maar omdat dit aantoont dat specifieker en wetenschappelijk meer solide vervolgonderzoek noodzakelijk is.

In het Huis voor Klokkenluiders is de klepel zoek

In het Huis voor Klokkenluiders is de klepel zoek 150 150 integriteit.nl

Geen baan meer, geen geld meer, geen huis. Bouwondernemer Ad Bos, de klokkenluider die in 2001 de grootste fraude in de Nederlandse geschiedenis aan het licht brengt, raakt uiteindelijk alles kwijt. De schaduwboekhouding die hij openbaar maakt, levert de staat honderden miljoenen op, maar als klokkenluider krijgt hij geen enkele bescherming en komt uiteindelijk zelf in het verdachtenbankje terecht. Twee jaar lang woont hij noodgedwongen met zijn vrouw Joke in een camper. In 2009 krijgt hij een onbekende som geld van de staat en in 2013 wordt hij definitief van strafvervolging ontslagen.

Deze martelgang voor Bos en andere klokkenluiders vormt de aanleiding voor Ronald van Raak (SP) om een beschermende initiatiefwet in te dienen en na twee jaar sleutelen, begin 2016, door beide parlementen te loodsen. Dan wordt, juli 2016, een pand in Utrecht betrokken waar het Huis voor Klokkenluiders met veel elan en ambitie van start gaat. Drie reeds bestaande organisaties Adviespunt Klokkenluiders, Onderzoeksraad Integriteit en het BIOS, worden in het nieuwe huis verenigd. Het Huis voor Klokken-luiders is versneld opgericht, om tegemoet te komen aan de grote behoefte onder klokkenluiders aan deskundige ondersteuning. Maar: zestien maanden na instelling weet men geen enkel onderzoek naar misstanden af te ronden.

Van de 28 verzoeken om een onder-zoek zijn er slechts zeven daadwerkelijk in onderzoek. Veel verzoeken worden om formele redenen niet ontvankelijk verklaard. Doordat concrete onderzoeksresultaten uitblijven, houden de misstanden aan en raken klokken-luiders gefrustreerd. Topambtenaar Maarten Ruys wordt gevraagd een analyse te maken van de problemen. Op 14 december 2017 brengt hij zijn rapport uit dat vernietigend is. Geen echte verrassing omdat bestuursvoorzitter Paul Lovens twee maanden daarvoor al is opgestapt. Nu volgt ook de rest van het bestuur. Geestelijk vader van het Huis, Ronald van Raak, legt de schuld voor het falen bij verantwoordelijk oud-minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Hij verwijt Plasterk, dat deze te weinig middelen ter beschikking stelde en de verkeerde mensen op de verkeerde plek zette.

Gjalt de Graaf, hoogleraar integriteit van academisch onderwijs, vindt Van Raaks kritiek te makkelijk. De Graaf zat in de ‘Onderzoeksraad Integriteit Overheid’, een voorganger van het Huis voor Klokkenluiders. In zijn ogen waren de problemen te voorzien omdat Van Raaks wet niet deugt. ‘Uit de inter-nationale praktijk weten we dat één ding echt helpt: omgekeerde bewijslast. Als ik word ontslagen, moet ik nu bewijzen dat dit het gevolg is van mijn melding als klokkenluider. Dat had moeten worden omgedraaid: laat een werkgever bewijzen dat mijn ontslag niets met de melding te maken heeft.’ Een andere weeffout, vindt De Graaf, is dat het huis zowel mogelijke mis-standen onderzoekt als klokkenluiders advies geeft. ‘Het is desastreus dat dit onder één dak is samengebracht. Bij advies sta je aan de kant van de klokkenluiders, terwijl je bij onderzoek neutraal moet zijn.’

De commissie Ruys geeft De Graaf in grote lijnen gelijk. In de uiteindelijke aangenomen wet zitten te veel onduidelijkheden bijvoorbeeld over de vraag: waarvoor en voor wie is het Huis nu eigenlijk bedoeld? Maar ook praktisch zijn er fouten gemaakt. Het verkennen en kwartiermaken van het Huis heeft onder hoge tijdsdruk plaatsgevonden. Zo waren bij de start de huisvesting en de ICT-faciliteiten nog niet op orde en was de werkdruk hoog door de overdracht van zaken. De bestuursleden en de directeur zijn in een laat stadium benoemd. Een andere, bedrijfsculturele barricade bleek het samengaan van de drie fuserende ‘bloedgroepen’ en de daarmee gepaard gaande ‘fusiepijn’. Daaruit blijkt onder de medewerkers dat er onvoldoende draagvlak is voor de nieuwe organisatie.

Een ander fors obstakel voor het welslagen van het aanhangig maken van een misstand is het feit dat onvoldoende rekening gehouden wordt met het feit dat er geen sprake is van een gelijk speelveld tussen werkgever en klokkenluider. De klokkenluider staat vaak tegenover een werkgever die meer middelen tot zijn beschikking heeft. Vandaar dat één van de aanbevelingen luidt: Het Huis is voor klokkenluiders. Zij verdienen rechtsbescherming en voeren een ‘ongelijke strijd’. Waar nodig moeten zij kunnen rekenen op (psychosociale) ondersteuning en versterking door middel van advies en begeleiding.

Voor de langere termijn adviseert de commissie Ruys om bij de eerst-komende wijziging van de wet de volgende punten te verduidelijken:
*  de verantwoordelijkheden van de bestuursleden
*  de omschrijving van de ontvankelijkheid van onderzoek zodat conform de intenties van de wet recht wordt gedaan aan de ongelijkheid van het speelveld voor de klokkenluider
*  het belang van preventie, integriteitsonderzoek en voorlichting over misstanden als taken van het Huis.

Ten slotte: Evalueer het functioneren van het Huis over uiterlijk 2,5 à 3 jaar. Na de herstart verdient het Huis 2.0 enige tijd om zich opnieuw te bewijzen. En, voegt ondergetekende eraan toe, misschien is het ook het overwegen waard om de huidige naam Huis voor Klokkenluiders minder eenzijdig op één groep te richten en te veranderen in het meer neutrale Huis voor Integriteit.

Job de Haan, redacteur Integriteit.nl

Van Dales tot en met Rutte II: 25 jaar integriteitsbeleid

Van Dales tot en met Rutte II: 25 jaar integriteitsbeleid 150 150 integriteit.nl

Het vindt plaats in 1992 tijdens het jaarcongres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De aftrap wordt gegeven met een toespraak door minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken. Iconisch daarin wordt haar uitspraak: “Een beetje integer kan niet”. Hoewel daar in later jaren genuanceerder over wordt gedacht – er is wel degelijk sprake van een grijs gebied – heeft Dales daarmee het integriteitsbeleid van de overheid voor eens en voor altijd op de kaart gezet. Afgelopen week bracht het CAOP, dat is het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein, een publicatie uit met daarin een hoofdstuk over de historie en de stand van zaken met betrekking tot integriteit in het openbaar bestuur. Auteur is prof. dr. Zeger van der Wal die de Ien Dales-leerstoel bekleedt.

Laten we beginnen met zijn conclusies: In het politieke en ambtelijke domein lijkt het erop dat het aantal integriteitsschendingen betrekkelijk stabiel is. Wat wel toeneemt is de aandacht voor incidenten rond ambtenaren en politici in de openbare ruimte. Dat komt alleen al door het glazen huis waarin bestuurders leven en werken zowel digitaal als 24 uur per dag, zeven dagen per week. Bovendien wordt gedrag dat ten tijde van Dales nog geaccepteerd werd, nu politiek en juridisch afgestraft. Dat heeft te maken met het feit dat wij ons zelf op dit gebied steeds strengere normen hebben opgelegd. Die ontwikkeling zal de komende jaren alleen maar doorgaan. We zullen dan ook ongetwijfeld blijven discussiëren over de vraag of de toegenomen aandacht voor integriteit een vloek of een zegen is. Dat kunnen we overigens tamelijk ontspannen doen omdat we ons over de feiten en cijfers niet al te grote zorgen hoeven maken: Het aantal integriteitsincidenten in het Nederlandse openbaar bestuur blijft relatief laag en beheersbaar en dat is de afgelopen jaren niet wezenlijk veranderd. Tot zover de geschiedenis:  Klokkenluiders, machtsmisbruik, belangenverstrengeling, seksuele intimidatie, de afgelopen 25 jaar is integriteit een steeds grotere rol gaan spelen in beleid in alle overheidslagen.

Drie integriteitskwesties voor de toekomst

Vooruitblikkend ziet Van der Wal drie integriteitskwesties die in de toekomst een belangrijke rol zullen gaan spelen:

  1. Vervagende grenzen tussen werk en privé. De grens tussen wat privé is en wat zakelijk of voor je werk is vervaagt in een rap tempo door de ontwikkeling van sociale en nieuwe media. Nieuwe generaties werknemers versnellen dat proces, net als nieuwe werkvormen. Volgens Van der Wal roept dat allerlei vragen op: Hoe gedraag je je als functionaris en welk voorbeeld geef je als leidinggevende? Kun je op de sociale media die je gebruikt voor privédoeleinden, een politiek gekleurd standpunt plaatsen? Vrijheid van meningsuiting is een recht in de Grondwet. Tegelijkertijd stelt de Ambtenarenwet dat ambtenaren zich moeten onthouden van uitingen die hun werk of hun werkgever zou kunnen schaden. Veel gedragscodes stellen dat je 24/7 ambtenaar bent.
  2. Toenemende diversiteit. Wat ook steeds meer aandacht gaat vragen is bijvoorbeeld: Hoe leid je een afdeling waarbij openlijke transgenders samenwerken met behoudende christenen en moslims? Overheids-instanties zullen de komende tijd meer vrouwen, meer mensen met een kleur en meer jongeren in dienst krijgen. Dat zal tot meer spanningen op de werkplek gaan leiden en dus is de vraag: hoe zorg je ervoor dat medewerkers zich respectvol en fatsoenlijk naar elkaar opstellen en neutraal en professioneel blijven uitdragen waar de overheid of gemeente voor staat? Dat vergt een ander soort beleidsinstrumentarium, specifieke trainingen en aangepast leiderschap.
  3. Integriteit in de netwerksamenleving. Overheden zullen steeds vaker diensten van buiten in de arm nemen voor allerhande projecten. Dan komt ook integriteitsvraag aan de orde: In hoeverre ben je verantwoordelijk voor het gedrag van maatschappelijke en private partners? Hoe dek je risico’s af en welke afspraken maak je? En wat verklaar je als een van de partners in je netwerk over de grens gaat? Gedragscodes kunnen dit niet altijd afvangen. Wat helpt, aldus Van der Wal, is dit soort zaken bespreekbaar maken en houden. En in iedere situatie geldt: vergroot de bewustwording, bespreek telkens opnieuw wat de normen zijn, ga de discussie met elkaar aan.

Ten slotte geldt altijd: Geef het goede voorbeeld en straf discutabel gedrag consequent af.

Job de Haan, nieuwsredacteur Integriteit.nl

(Bron: Staat van de ambtelijke dienst – De motiverende overheid 2017)